contactgegevens
APOTHEEK VELGHE
Zottegemstraat 24
9688 Schorisse
T. 055 45 56 81
info@apotheekvelghe.be

APOTHEEK VELGHE RONSE
Peperstraat 19
9600 Ronse
T. 055 21 26 72
ronse@apotheekvelghe.be
› Borstkanker

Hoe merk ik het?

  • Knobbeltje in de borst dat voorheen niet aanwezig was.
  • Intrekking van de huid van de borst.
  • Intrekking van de tepel
  • (Bloederige) afscheiding uit de tepel

Hoe werkt het?

Borstkanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. Eén op de elf vrouwen krijgt in haar leven een vorm van borstkanker. Van alle vrouwen bij wie borstkanker wordt vastgesteld geneest bijna tweederde deel (65 procent). Borstkanker betekent kanker die zich ontwikkelt in de borstklier. Zoals ook bij andere kankers is er niet één vorm van borstkanker, maar zijn er een aantal verschillende, die alle in borstweefsel ontstaan. In 80 procent van de gevallen gaat de kanker uit van de melkgangen of de melkklieren. Borstkanker kan agressief groeien, snel en destructief. Onder de microscoop zien de kankercellen er dan erg ongeordend uit (ongedifferentieerd). Ze kunnen ook veel ordelijker groeien, langzamer ook. Ze lijken dan meer op gezond weefsel (goed gedifferentieerd carcinoom) en zijn minder agressief. Borstklierweefsel groeit onder invloed van vrouwelijke geslachtshormonen (oestrogenen). Sommige gezwellen hebben hun gevoeligheid voor oestrogenen behouden (artsen spreken over "oestrogeen-receptor positief"). Die eigenschap kan gebruikt worden bij de behandeling. Borstkanker ontstaat niet van het ene moment op het andere. Vaak gaat er een aantal jaren overheen. Er zijn dan al wel kankercellen aanwezig, maar deze blijven gegroepeerd en hebben nog niet de typische kankereigenschap aangenomen dat ze dwars door weefsels heen groeien en uitzaaien. In zo'n voorstadium spreken artsen over een "carcinoma in situ", letterlijk vertaald "een plaatselijke kanker". In een later stadium gaat het gezwelletje verder uitgroeien en uitzaaien. Als het knobbeltje gaat groeien zal men het op een gegeven moment kunnen voelen, per ongeluk of bij zelfonderzoek van de borst. Eerst voelt het aan als een elastisch beweeglijk knobbeltje; naarmate het uitgroeit zit het meer vast ten opzichte van de omliggende weefsels (borstweefsel, later ook de bovenliggende huid of de onderliggende spierlaag).

Hoe ontstaat het?

  • Dat blijft nog steeds de grote vraag bij het kankeronderzoek. Vele factoren spelen een rol bij het ontstaan van borstkanker, zoveel is wel duidelijk en sommige daarvan zijn inmiddels bekend.
  • Leeftijd: voor het 25ste jaar komt het vrijwel niet voor. Daarna stijgt de kans op het krijgen van borstkanker met de leeftijd. De kans op je 70ste borstkanker te krijgen is vier keer zo groot als op je 30ste.
  • Familiaire en erfelijke factoren: Er is momenteel veel aandacht voor familiaire belasting bij borstkanker. Echter, slechts in tien procent van de gevallen speelt een dergelijke belasting een rol. Laat u dus niet geruststellen door het feit dat in uw familie geen borstkanker voorkomt! De kans op het krijgen van borstkanker is wel groter als in de nabije familie borstkanker voorkomt. De kans neemt toe naarmate het familielid jonger was toen zij kanker kreeg, naarmate meer familieleden borstkanker kregen en naarmate het verwantschap nauwer is.
  • In eenderde van de gevallen waarbij familiaire belasting een rol speelt is sprake van erfelijkheid. Bij deze families is een genetische afwijking aanwezig. De borstkanker ontstaat dan vaak op jonge leeftijd, vaak zijn er meer dan drie gevallen van borstkanker in de nabije familie bekend. Ook eierstokkanker komt vaker voor in deze families. De meeste families waarbij deze erfelijke belasting een rol speelt zijn inmiddels bekend.
  • Hormonale factoren: Langdurige blootstelling aan vrouwelijke geslachtshormonen (oestrogenen) verhoogt de kans op het krijgen van borstkanker. Vrouwen die op jonge leeftijd hun eerste menstruatie hadden of pas op late leeftijd in de menopauze kwamen hebben daarom een grotere kans. Ook langdurig pilgebruik (vooral op oudere leeftijd) geeft een iets verhoogde kans, evenals het op latere leeftijd (ouder dan 35 jaar) krijgen van een eerste kind. Hoe meer kinderen men gekregen heeft en hoe langer men borstvoeding gegeven heeft hoe kleiner de kans op borstkanker.
  • Als u borstkanker gehad hebt is de kans dat u het nog eens krijgt, bijvoorbeeld in de andere borst, duidelijk verhoogd.

Hoe ga ik er zelf mee om?

Uit het voorgaande blijkt dat men kan weinig doen om het ontstaan van borstkanker te voorkomen. Wel kan men proberen het in een zo vroeg mogelijk stadium op te sporen, voordat uitzaaiingen zijn ontstaan. Dat kan op een aantal manieren: zelfcontrole en regelmatig onderzoek door de huisarts of specialist. Sinds een aantal jaren worden in Nederland alle vrouwen tussen de 50 en 75 jaar om de twee jaar uitgenodigd om hun borsten mammongrafisch te laten controleren. Daarmee lijkt de sterfte aan borstkanker met zo'n 20 procent te zijn afgenomen.

Hoe gaat de arts er mee om?

  • Zijn er afwijkingen aan de borst die kwaadaardigheid doen vermoeden dan wordt er een mammografie vervaardigd. Worden daarop verdachte afwijkingen gezien, dan volgt verwijzing naar de chirurg. Ook zonder afwijkingen op de foto kan verwijzing naar de chirurg toch aangewezen zijn. Deze zal nader onderzoek doen: met een holle naald probeert hij wat weefsel uit het knobbeltje op te zuigen (punctie) voor onderzoek onder de microscoop. Met deze drie soorten onderzoek: aftasten van de borst, mammografie en punctie, kan in de meeste gevallen een juiste diagnose (goed- of kwaadaardig) worden verkregen. Soms lukt het niet en dan wordt een biopsie verricht: het knobbeltje wordt in zijn geheel verwijderd en beoordeeld. Is er inderdaad sprake van borstkanker, dan moet het stadium vastgesteld worden waarin de ziekte verkeert: zijn er uitzaaiingen, naar de lymfeklieren of ook elders in het lichaam? Daarvoor wordt allerlei aanvullend onderzoek verricht: longfoto, CT scan, botscan en bloedonderzoek. Vervolgens wordt de tumor geopereerd. Daarvoor bestaan grofweg twee mogelijkheden: de borstsparende behandeling en het verwijderen van de hele borst (mamma-amputatie).
  • De borstsparende behandeling houdt in dat het gezwel ruim uit de borst verwijderd wordt. Voorwaarde voor deze methode is dat het gezwel niet te groot is en dat het niet vastzit aan de onderliggende spierlaag of aan de huid. Daarna volgt nabestraling, in- en uitwendig. Inwendige bestraling (brachytherapie) houdt in dat tijdens de operatie holle naalden in de borst geplaatst worden. Vervolgens wordt tijdens een opname van twee dagen, waarbij men volledig van de buitenwereld wordt geïsoleerd, radioactief materiaal (iridium) in de naalden geplaatst. Daarna worden de borst en de omliggende lymfeklieren nog uitwendig bestraald, meestal 25 keer, vier à vijf keer per week, in kleine doses, vanuit verschillende richtingen, om het gezonde weefsel zo veel mogelijk te sparen.
  • De mamma-amputatie. Bij deze ingreep wordt al het borstklierweefsel en een groot deel van de huid van de borst verwijderd. De wond wordt gesloten door de overblijvende huid aan elkaar te hechten.

Wetenschappelijk nieuws

De relatie tussen alcoholconsumptie en borstkanker verschilt per subtype borstkanker. Vrouwen die meer dan 7 glazen alcoholhoudende drank per week drinken, bleken bijna 2x zo veel risico te lopen op "lobulaire" borstkanker dan vrouwen die niet drinken. 15-20% van de vrouwen die borstkanker ontwikkelt, krijgt lobulaire borstkanker. Er werd echter geen verhoogd risico gevonden op het veel vaker voorkomende subtype, "ductale" borstkanker, dat bij 75% van de borstkankerpatienten voorkomt. Daarbij maakt het volgens de onderzoekers geen verschil welk type alcoholhoudende drank (wijn, bier, gedistilleerd) wordt gedronken. Dit blijkt uit een recent gepubliceerd onderzoek dat is uitgevoerd onder 87.724 Amerikaanse postmenopausale vrouwen en gepubliceerd in de Journal of the National Cancer Institute. Uit eerdere wetenschappelijke onderzoeken was al bekend dat alcoholconsumptie een relatie heeft met een verhoogd risico op borstkanker. Het vermoeden bestaat dat deze relatie verband houdt met het effect van alcohol op de hormoonhuishouding. In hoeverre dit risico per subtype borstkanker uiteenloopt is echter nog zelden onderzocht. Dit nieuwe onderzoek is uitgevoerd onder een hele groter onderzoekspopulatie en heeft daardoor grote betrouwbaarheid. De onderzoekspopulatie, die deel uitmaakte van de Women"s Health Initiative Observational Study, werd 7-12 jaar gevolgd. Bij aanvang van het onderzoek werd navraag gedaan naar hun alcoholconsumptiepatroon. Gedurende de onderzoeksperiode ontwikkelden 2944 vrouwen borstkanker: 1805 kregen een ductale vorm van borstkanker, 720 kregen een lobulaire vorm van borstkanker en 419 van hen kregen een andere vorm van borstkanker. Bij vrouwen die 7 glazen per week of meer drinken, bleek het risico op lobulaire borstkanker met 82% verhoogd te zijn ten opzichte van vrouwen die niet drinken. Uit de analyses bleek tevens dat er een relatie is tussen alcoholconsumptie en hormoon-gevoelige vormen van borstkanker, maar niet met hormoon-ongevoelige vormen van borstkanker. Hiermee wordt bevestigd dat hormonale factoren een rol spelen bij het onderliggende mechanisme dat leidt tot borstkanker. Op basis van hun bevindingen pleiten de onderzoekers er voor dat in toekomstig onderzoek naar de relatie tussen alcohol en borstkanker ook informatie over het subtype kanker wordt meegenomen in de analyses. In het onderzoek is alleen gekeken naar de alcoholconsumptiepatroon bij aanvang van de studie. Er waren geen gegevens over eventuele veranderingen in het alcoholconsumptiepatroon gedurende de follow-up periode. Bron: Stichting Alcohol en Gezondheid.

Kanker
Roken