contactgegevens
APOTHEEK VELGHE
Zottegemstraat 24
9688 Schorisse
T. 055 45 56 81
info@apotheekvelghe.be

APOTHEEK VELGHE RONSE
Peperstraat 19
9600 Ronse
T. 055 21 26 72
ronse@apotheekvelghe.be
› Kaakholteontsteking

Hoe merk ik het?

  • Pijn in de bovenkaak of kiezen
  • Pijn tijdens kauwen en/of bukken
  • Meestal geelgroene en dikke snot
  • Soms met koorts en ziek zijn

Hoe werkt het?

Een kaakholteontsteking of sinusitis maxillaris is een ontsteking van het slijmvlies van een kaakholte, een van de bijholten. Bijholten zijn holle ruimten in het bot rondom de neus en de ogen. Een ontsteking betreft meestal een van de kaakholten. Een ontsteking van een van de andere holten, bijvoorbeeld de voorhoofdsholte (sinusitis frontalis) is zeldzamer. Bij een kaakholteontsteking kunt u last hebben van geelgroene afscheiding uit de neus of achter in de keel, pijn of een drukkend gevoel ter hoogte van (meestal een) van de bovenkaken, pijn in de kiezen of pijn tijdens kauwen en bukken. Soms bent u er ziek van en heeft u koorts. Een kaakholteontsteking geneest meestal spontaan. De klachten verminderen binnen enkele dagen tot een week en zijn na een dag of tien in de meerderheid van de gevallen grotendeels verdwenen. Een gewone verkoudheid kan op een kaakholteontsteking lijken. De klachten zijn dan echter meestal minder ernstig en korter van duur, het slijm is meestal lichter van kleur en dunner en de pijn bevindt zich vaker ter hoogte van het voorhoofd. Er zijn mensen bij wie de kaakholteontsteking, meestal om onduidelijke redenen, regelmatig terugkeert.

Hoe ontstaat het?

Een kaakholteontsteking ontstaat meestal na een verkoudheid. Tijdens een verkoudheid zwellen de slijmvliezen van neus en bijholten op. Ook het slijmvlies van de verbindingsgangetjes tussen de bijholten en de neus. Deze verbindingsgangetjes kunnen daardoor verstopt raken. Het slijm in de bijholten kan niet meer weg waardoor een pijnlijk en drukkend gevoel ontstaat maar ook infectieverwekkers, bijvoorbeeld bacteriën, de kans krijgen een ontsteking te veroorzaken. Deze ontsteking veroorzaakt meer slijmproductie, vaak groen en dik en soms koorts en ziek zijn.

Hoe ga ik er zelf mee om?

  • Zoals gezegd gaat een kaakholteontsteking meestal vanzelf weer over. Van geen enkele therapie is de werkzaamheid bij een kaakholteontsteking bewezen maar onderstaande eenvoudige adviezen zijn het proberen zeker waard:
  • de neus vier tot zes maal per dag druppelen met zout water, zelf gemaakt (een afgestreken theelepel zout in een limonadeglas lauw kraanwater) of in de juiste concentratie van drogist of apotheek;
  • de neus druppelen of sprayen met oxymetazoline- of xylometazoline oplossing van drogist of apotheek (deze druppels of spray ontzwellen het slijmvlies van de neus en de verbindingsgangetjes zodat de afvloed van slijm weer beter mogelijk wordt);
  • een paar keer per dag stomen kan ook verlichting geven (kamille of menthol is daarbij niet nodig);
  • bij pijn een pijnstiller gebruiken, bij voorkeur paracetamol.

Hoe gaat de arts er mee om?

  • Het is verstandig de huisarts te raadplegen bij:
  • ernstig ziek zijn en koorts, zeker als de koorts langer dan drie dagen aanhoudt;
  • het spontane herstel uitblijft;
  • de kaakholteontsteking tenminste drie keer per jaar optreedt.

Wetenschappelijk nieuws

Sinusitis geeft veel ongemak en leidt vaak tot overmatig gebruik van antibiotica en andere geneesmiddelen. Onderzoekers gingen na of een dagelijkse irrigatie van de neus met een zoutoplossing leidt tot minder klachten en minder medicijn- gebruik. In totaal 76 patiënten met een voorgeschiedenis met sinussitiden werden verdeeld in een groep van 52 die de oplossing gingen gebruiken en 24 controle patiënten. De resultaten na zes maanden waren duidelijk: de groep die de oplossing gebruikte was zeer tevreden (93%, had minder klachten en gebruikten minder geneesmiddelen dan de controlegroep. Bijwerkingen waren minimaal. Hoewel de behandelde groep beperkt van omvang was en het onderzoek niet dubbelblind concluderen de auteurs, dat huisartsen de zoutoplossing veilig kunnen adviseren aan hun patiënten. Bron: Tijdschr.v.Huisartsgeneeskunde 2003;20(7/8):202.